Daar waar de vissen dol worden (3)
‘Een politiek spelletje dat gaat over hebzucht, water is toch gewoon water’
Door Valerie van Leersum
Mister Motley en Into The Great Wide Open bundelen de krachten om samen het onderzoek van kunstenaars voor een breder publiek te ontsluiten, zoals dat van Valerie van Leersum, die deze zomer op Vlieland een werk presenteert dat deel uitmaakt van de kunstroute van Into The Great Wide Open.
Een eiland is volgens het woordenboek ‘land dat aan alle zijden door water is omringd en geen continent vormt’. In het geval van Vlieland bestaat dat water uit twee zeeën: de Noordzee en de Waddenzee. Bijzondere plekken, elk met een totaal eigen identiteit. Maar waar komen deze twee zeeën samen? Is er een grens? Hoe verhouden ze zich tot elkaar en hoe ziet die verbintenis eruit?
De komende tijd houdt kunstenaar Valerie van Leersum zich bezig met deze vragen: een onderzoek dat zal uitmonden in een (ver)beeldend werk dat met het publiek zal worden gedeeld tijdens Into The Great Wide Open 2024. Rondom het kunstthema Shifting Perspectives presenteren zo’n tien kunstenaars zowel overdag als ‘s avonds hun werk in de overweldigende natuur. In aanloop naar het festival zal Valerie van Leersum diverse keren als artist in residence op het eiland verblijven en zowel de kleur van de Noordzee als de Waddenzee onderzoeken, en met diverse eilandbewoners in gesprek gaan over hun kennis en visie betreft de plek waar deze zeeën in elkaar over gaan. Mister Motley en Into The Great Wide Open bundelen de krachten om samen het onderzoek van kunstenaars voor een breder publiek te ontsluiten. Via onze beide kanalen delen we de komende maanden Valerie’s zoektocht naar de vermeende grens die in het water loopt en wat deze ons kan leren.
Het is begin mei en vandaag reis ik voor een derde residentieperiode af naar Vlieland. In tegenstelling tot de guurdere wintermaanden schijnt de zon volop en tref ik bij aankomst een eiland dat door zijn inwoners liefdevol wordt gedeeld met de vele bezoekers. Op deze laatste dag van de meivakantie is het een gezellige drukte bij de boot waar ik samen met een handjevol jonge gezinnen en ouderen de families aflos die uitgelaten wachten op hun terugreis. Deze werkperiode wil ik me voornamelijk richten op de ontmoeting tussen Waddenzee en Noordzee aan de westzijde van het eiland. Maar nadat ik mijn spullen heb afgezet in mijn verblijf plek loop ik bijna automatisch direct door naar de reeds vertrouwde plek aan de oostzijde. Vanuit de hoofdweg loopt een smal voetpad richting de kust. Ik heb het met veel plezier al vaak bewandeld. Het duinpad met zijn bemoste, verende ondergrond en lage struiken ligt als een rode loper in het landschap. Ik stijg en daal over de zanderige heuvels. Op en neer deinend; opgezogen in de holtes, omhooggegooid op de toppen loop ik richting water.
De zee is nu duidelijk hoorbaar, maar net zo onzichtbaar als de koekoek die ik hoor en die in dit stuk duin zijn nest heeft. Ik beklim de laatste duin en sta op top. Steeds weer een beetje overweldigd door alle ruimte. Kort zoeken mijn ogen de lijn tussen de vuurtorens van Vlieland en Terschelling. Daar zou hij moeten liggen. De streep in het water waarvan we zeggen dat de ene zee overgaat in de andere. Sommigen zijn overtuigd van zijn bestaan. ‘Het is de plek waar de vissen dol worden’, vertelde een eilandbewoner me. Anderen vinden het totale onzin, ‘een politiek spelletje dat gaat over hebzucht, water is toch gewoon water’. Ik weet het niet, ik tuur en tuur. Ik zie een lijn, althans, soms wel, soms niet.
Spelend met een aantal ronde schijven en stokken die ik heb meegenomen om de mogelijke grenslijn tussen Noordzee en Waddenzee te onderzoeken, raak ik bij Noordestoek in gesprek met een tweetal voorbijgangers, ze vragen wat ik aan het doen ben. 'De ontmoeting tussen Noordzee en Waddenzee? Ik zal hem vaak hebben doorkruisd met mijn kajak, maar ik heb daar nog nooit bij stilgestaan. Kijk wat ons kajakkers betreft, wij kijken naar stromingen en dan is dat daar een bijzondere plek.' Hij wijst naar een horizontale, grillige lijn waar het water rimpelloos vlak lijkt te zijn. 'Daar komt de stroming tussen de Noord- en de Waddenzee samen. Ze noemen het ook wel het keerwater, maar of dat de grens is dat weet ik niet.' We kijken elkaar gedrieën aan, en beseffen ons dat het wel heel aannemelijk is dat op deze plek de twee zeeën elkaar ontmoeten.
Doorvragend over deze lijn vertelt een van hen enthousiast: ‘Het hoogte punt van de stroming zit op het derde uur na het hoogste of het laagste punt van het tij. Als alles mee zit kan er op dat moment een wals ontstaan, ook wel tidal-race genoemd. Dan krijg je staande golven en een staande golf is heerlijk om mee te spelen! Je kan dan heel hard peddelen, je krijgt het gevoel vooruit te gaan en toch stil te staan.' Ik bedenk dat dit een prachtige verwoording is van een grens in het water: een natuurlijke bewegende lijn waar stilstand en uitwisseling tegelijkertijd aanwezig zijn.
Omdat de twee net zo enthousiast zijn over water en al zijn verbluffende verschijningsvormen als ik, vraag ik op de valreep toch ook nog even naar de kleur. Zie je ook kleurverschil tussen de Noordzee en de Waddenzee wanneer je kajakt? 'Dat dus helemaal niet, daarvoor ben je te laag. Je moet echt hoogte hebben om de kleur van het water te kunnen waarnemen. Wanneer je op de sub staat dan zie je het wel, dan kan je soms helemaal tot aan de bodem kijken maar in de kajak kijk je vooral naar de stromingen.'
Nadat het gesprek is afgerond en we beiden weer verder gaan met wat we aan het doen zijn, komt de man terug. 'Ik heb er nog eens over nagedacht maar volgens mij moet je tot 13:00 uur wachten. Dan is het tij op zijn hoogst en staan alle stromingen even stil. Dan moet hij prachtig te zien zijn, de grens tussen de Wadden en de Noordzee. Maar ik zal er nooit meer zomaar over heen varen! Fijne dag!’ Op hun gemak keuvelt het stel verder en verdwijnt als stipjes aan de horizon van het brede strand. Ik hervat mijn activiteiten met mijn meegebrachte attributen.
De volgende dag zoek ik eindelijk de ontmoeting tussen Waddenzee en Noordzee aan de westzijde van het eiland op. In de stralende zon fiets ik naar het Posthuys om vanuit daar met de Vliehors Expres naar het uiterste puntje van de enorme zandplaat af te reizen. De Vliehors is een uitgestrekt natuurgebied, grotendeels ontoegankelijk omdat het een militair oefenterrein betreft. Voor de mens is het alleen begaanbaar in de weekenden of tijdens een ritje met de Vliehors Expres. Aangekomen bij het Posthuys loop ik Aant tegen het lijf. 'De kleur van het water is niet zo mooi vandaag,' roept hij me toe. 'Wanneer de wind vanuit het zuiden komt, wordt het water vanuit de Waddenzee opgestuwd en wordt het donker en troebel. Maar als je toch vandaag naar het Puntje wil gaan dan moet je wel met Folkert mee rijden.'
Volgens Aant is Folkert de uitgelezen man om me meer te vertellen over de grens tussen de beide zeeën die het eiland omringen. Dus sta ik nu midden op een leeg strand te wachten op een bus. De afspraak is dat ik zou zwaaien en dan wordt opgepikt. Het is een rare gewaarwording wanneer ik op dit uitgestorven strand een gele bus dichterbij zie komen. Alsof ik bij een reguliere halte sta, steek ik mijn hand op waarna de bus stopt. 'Kom maar voorin zitten,’ zegt Folkert. 'Dan kunnen we vast een beetje kletsen.' Folkert blijkt inderdaad een man vol verhalen, is amateur bioloog, stand-upcomedian, jutter en één van de opzichters van het drenkelingenhuisje. Nu op de bus, is hij reisleider en entertainer die de toeristen achter in de bus vrolijke anekdotes vertelt en niet bang is ze hier en daar een beetje uit te dagen. Al rijdend en kletsend meldt Folkert zich bij de luchtmachttoren. ‘Hier de Vliehors Expres, we naderen het Noordzeestrand, is rijden toegestaan?' Met de enorme bus rijden we vervolgens langzaam naar het Puntje, zoals de plek ook door eilandbewoners genoemd wordt. Aan de overkant, op maar anderhalve kilometer afstand kun je de vuurtoren van Texel bijna tot in details zien. Het water is anders, het voelt krachtig en diep. 'Kijk, zie je die palen in de zee? Daar hebben ze ooit eens dieptepeilingen gedaan en dat punt wordt gezien als grens tussen beide zeeën. Het is natuurlijk niet echt een grens, vissen zwemmen er net zo hard heen en weer.' Onze medepassagiers stappen uit en wandelen even rond terwijl Folkert zeehonden roept door hard te toeteren. Ze komen speels tevoorschijn voordat we verder rijden. 'Je hebt de geografische scheiding en de fysieke scheiding. Die fysieke scheiding kan er van dag tot dag anders uit zien. Iets dat je gisteren hebt aangetroffen hoeft vandaag niet per definitie weer zo te zijn. Dat is superleuk. Alles heeft zo veel verschillende gezichten, zo zit het ook met de kleur van het water. Vandaag is het bijna okergeel, dat komt door de wind die er zanddeeltjes in waait. Je hebt ook dagen dat het volledig blauw is, maar ook dagen dat het water groen is, als het stormt en onweert. Er komen hier zoveel verschillende tinten blauw in het water voor. Je kan hier drie keer op een dag komen en alle drie de keren een andere foto maken van dezelfde plek.' Na een tussenstop bij het drenkelingenhuisje rijden we terug naar de locatie waar ik ben opgestapt. 'Je hebt overal stromingen. Kijk als je hier recht de Noordzee opvaart dan kom je ook bij een stromingslijn terecht. Dan zie je haarfijn de scheiding door aangespoelde rotzooi, olie, plastic zakjes en andere door mensen achtergelaten spullen.'
Ik realiseer me dat wij mensen aan de ene kant een geografische lijn op de kaart tekenen en aan de andere kant met al ons afval de ‘natuurlijke' lijn zichtbaar maken. Altijd een spoor achterlatend. Folkert en ik besluiten dat we nog niet zijn uitgepraat en spreken voor later in het dorp af. Midden op het strand klim ik uit de hoge cabine van de bus en sta even later weer surreëel alleen op het uitgestrekt zand. Gebeurt of niet gebeurt lijken in elkaar over te gaan als water op een grens. Gebeurt of niet gebeurt lijken in elkaar over te gaan. Versmeltend met elkaar als twee wateren op een grenslijn.