Daar waar de vissen dol worden (2)
‘Er loopt een heel andere zee daar. De reddingsboot begint dan ook te klapperen…’
Door Valerie van Leersum
Mister Motley en Into The Great Wide Open bundelen de krachten om samen het onderzoek van kunstenaars voor een breder publiek te ontsluiten, zoals dat van Valerie van Leersum, die deze zomer op Vlieland een werk presenteert dat deel uitmaakt van de kunstroute van Into The Great Wide Open.
Een eiland is volgens het woordenboek ‘land dat aan alle zijden door water is omringd en geen continent vormt’. In het geval van Vlieland bestaat dat water uit twee zeeën: de Noordzee en de Waddenzee. Bijzondere plekken, elk met een totaal eigen identiteit. Maar waar komen deze twee zeeën samen? Is er een grens? Hoe verhouden ze zich tot elkaar en hoe ziet die verbintenis eruit?
De komende tijd houdt kunstenaar Valerie van Leersum zich bezig met deze vragen: een onderzoek dat zal uitmonden in een (ver)beeldend werk dat met het publiek zal worden gedeeld tijdens Into The Great Wide Open 2024. Rondom het kunstthema Shifting Perspectives presenteren zo’n tien kunstenaars zowel overdag als ‘s avonds hun werk in de overweldigende natuur. In aanloop naar het festival zal Valerie van Leersum diverse keren als artist in residence op het eiland verblijven en zowel de kleur van de Noordzee als de Waddenzee onderzoeken, en met diverse eilandbewoners in gesprek gaan over hun kennis en visie betreft de plek waar deze zeeën in elkaar over gaan. Mister Motley en Into The Great Wide Open bundelen de krachten om samen het onderzoek van kunstenaars voor een breder publiek te ontsluiten. Via onze beide kanalen delen we de komende maanden Valerie’s zoektocht naar de vermeende grens die in het water loopt en wat deze ons kan leren.
'Het is het huisje op de hoek met de lieveheersbeestjes op de muur, zegt Jan aan de telefoon. De achterdeur is open’, Jan heeft bij de KNMR gevaren en ik wil hem vragen naar de grens tussen de Noordzee en de Waddenzee. Die bestaat voor hem wel degelijk. ‘De grens ligt bij restaurant Oost. Wanneer je op Noorderstoek staat en je richting Terschelling kijkt dan zie je hem ook. Alleen als je er oog voor hebt. Wanneer de wind uit het noorden komt en je hebt afgaand water, dan botsen beide wateren tegen elkaar en dan krijg je een heel andere golfslag.’ Vanwege zijn leeftijd werkt Jan niet meer bij de reddingsmaatschappij, maar hij heeft vele jaren op zee gevaren. ‘Er loopt een heel andere zee daar. De reddingsboot begint dan ook te klapperen… Wil je koffie?’ De kat rekt zich uit en draait zich om in zijn hangmandje aan de verwarming. ‘Op papier liep de lijn vroeger tussen de vuurtorens. Dan had je dus binnenwater en buitenwater. Onlangs is dat een beetje opgerekt en is de grens 100 meter naar buiten verschoven. Anders moesten de veerboten weer aan andere eisen voldoen. Dat is alleen maar economisch.’
We vinden het beiden interessant dat er te schuiven is met de grens. Ik vraag zowel Jan als zijn vrouw Anneke een kleurpallet te leggen van de zee met de meegebrachte kleurkaarten. Voor Jan zit er geen verschil in de kleur tussen de Waddenzee en de Noordzee. Maar Anneke weet dat niet zo zeker. Toch komen ze samen tot één kleurpallet. ‘Het is niet per se de Noordzee of de Waddenzee, maar gewoon de zee. Soms ziet het water er groen over. Zo zeggen ze dat.’ Als ik later weer naar mijn logeerplek aan de dijk fiets denk ik eigenwijs toch duidelijk de kleur van de Waddenzee te herkennen.
In de Dorpsstraat van Oost-Vlieland staat het Tromp’s Huys. Het voormalige woonhuis fungeert nu als museum dat onder andere het werk toont van een van haar voormalige bewoners: Betzy Akersloot-Berg. Een bijzondere schilderes die er in de periode tussen 1865 en 1922 in haar zelfgebouwde kist op uittrok om het landschap van Vlieland middels olieverf op doek vast te leggen. Ik verblijf in haar atelier en ben nieuwsgierig naar haar blik op de kleur van beide zeeën. Lopend door het huis zie ik de vele werken die ze gemaakt heeft. Landschappen, stillevens en vele vergezichten. Zowel de Noordzee als de Waddenzee zijn vaak terug te vinden in het werk. Soms als een kalme spiegelende watervlakte, maar vaak ook woest bewogen door wind. Wanneer ik dichter bij het werk ga staan, zie ik grove streken en toetsen in zachte, natuurlijke tinten. Subtiele groenen, grijzen en blauwen die worden afgewisseld met vleugen oker en roze. Samen reflecteren ze op de weersomstandigheden, de tijd van de dag. Het is bijna project op zichzelf, en ik neem me voor er later verder in te duiken.
De kleur
Naast de schilderijen van Betzy Akersloot-Berg is er in het museum ook een collectie zeekaarten te vinden. Samen met de directeur van het museum, Peter, loop ik langs deze kaarten. Ik stel ook hem de vragen betreft de grens en de kleur van de Wadden- en de Noordzee. We bestuderen een kaart uit 1632 van Willem Jansz Blaeu. Hierop loopt een lijn van de Brandaris op Terschelling naar de Karnemelkshoek aan de oostzijde van Vlieland. Ik vraag Peter of dat een grenslijn zou kunnen zijn. ‘Kijk, die Brandaris die heeft altijd gestaan waar hij nu staat. Maar doordat Vlieland zich in de loop van de jaren heeft verplaatst is ook de plaats van de vuurtoren geografisch verschoven. Hij heeft wel altijd op de Vuurboetsduin gestaan. Dat zegt de naam ook, het duin waar de vuren geboetst (gemaakt) werden.’ We lopen naar een andere kaart van Rijkswaterstaat, waarop meerdere lijnen in de vorm van Vlieland als een schaduwspel boven het eiland getekend zijn. Het lijkt op een bewogen foto, licht gedraaid tijdens het ontwikkelen. ‘De oudste lijn is van 1688. Je ziet hier zelfs West-Vlieland nog liggen. Zo is het eiland gedraaid. Het is pas tot rust gekomen vanaf 1900 toen de bomen aangeplant zijn. Later is het ook door de strekdammen verankerd. De vorm van het eiland is in de loop der jaren op plekken breder geworden en op andere plekken smaller. Ik hoorde laatst dat de Vliehors zich op dit moment zo ver uitbreidt dat het bijna op Texels grondgebied ligt.’ Over bewegende grenzen gesproken. ‘Toch kan je deze plek bij het Eiergat niet overzwemmen. Daar is de stroming zo snel. Mede omdat daar ook een deel van het Monnikensloot ligt: een langwerpig kanaal uitgegraven door de monniken rond 1300.’ Samen met de Vlielandse bevolking besloten monniken van het Noord-Friese Ludinga klooster een vaart te graven tussen Eijerland (nu deel van Texel) en Vlieland, om zo het water uit de overbelaste Zuiderzee terug te voeren naar de Noordzee. Op deze manier trachtten ze overstromingen te voorkomen.
Op uitnodiging loop ik met Peter naar zijn kantoor waar zich een kleine bibliotheek bevind met onder andere een prachtig cartografisch boek van de familie Blaeu. Terwijl ik het doorblader vraag ik aan Peter of hij een persoonlijk kleurpallet wil leggen. ‘Ik loop zo vaak langs het wad en ik kijk er zo graag naar. Er zit zoveel nuance in. Met name in de zomer. Dan zitten er zoveel roze kleuren in de lucht, dus ook in het water, dat is ongelooflijk mooi.’ Volgens Peter zit er zeker verschil tussen de kleur van de Noordzee en de Waddenzee. ‘Dat komt ook door de reflectie van het landschap, aan de ene kant de zandduinen en aan de andere kant de groenere begroeiing.’ Hij legt twee kleurpaletten neer, de Noordzee en de Waddenzee. ‘Het water is heel belangrijk voor mij, mijn hart verruimt als het in de buurt van de zee komt.’
Met een stevige windkracht 6 tegen, fiets ik naar het geografische midden van het eiland. Het is pittig doorbeuken, maar ik word vergezeld door een prachtige ochtendglorie. Ik maakte een korte tussenstop op Dodemansbol voor vers wadslib om mee te verven. De duizenden kleine wolken in de strak blauwe lucht worden gespiegeld in het ijle laagje wadwater: ontroerend mooi. Ik ben op weg naar het Posthuys van Aant, een prachtig gelegen hotel en restaurant, in een pand dat voorheen een belangrijke schakel vormde in de postverbinding tussen Vlieland, Texel en Amsterdam. Met frisse rode wangen schuif ik voor een kopje koffie aan tafel bij Aant. Onmiddellijk komen de verhalen over de zee aangerold. Zijn liefde voor het zoute en brakke water aan beide kanten van het eiland is overduidelijk. Ik vraag hem voorzichtig of hij een grens kent tussen de Waddenzee en de Noordzee. ‘Jazeker!,’ zegt hij volmondig. ‘Er is zelfs een naam voor. Dat heet het wantij. Dat is de naam voor de plek waar twee stromingen samenkomen. Bij eb en vloed wordt er water om het eiland heen gedrukt en komt het bij elkaar. Hier vlakbij op de Hors ligt het wantij bijna in het midden. We noemen deze plek Het Puntje. Daar zitten ook veel zeehonden.’
Aant is geboren en getogen op Vlieland. Vanaf zijn dertiende rijdt hij met een trekker op het strand. Spelend, vissend, kitesurfend is hij van jongs af aan vergroeid met de kustlijn. ‘Over het algemeen is het Noordzeewater altijd veel helderder dan het water van de Waddenzee.’ zegt hij. ‘De Waddenzee is de kraamkamer. Die ligt helemaal vol met visjes, eitjes en schelpjes en is veel troebeler. De Noordzee maakt veel grotere bewegingen en is veel helderder. Ik heb het nu een beetje te druk maar vroeger, als ik ging suppen, dan kon ik ook zien als ik de grens tussen beide zeeën passeerde. Het is echt een lijn. Deze lijn ligt ook tussen Terschelling en Vlieland, bij het Schuitegat. Bij de zeehondenplaat. Daar kun je hem ook heel duidelijk zien.’
Aant laat me een aantal foto’s zien op zijn telefoon. Al kitesurfend te midden van een golf is hij helemaal één met het water. ‘Dat de grens nu precies op dezelfde plek ligt als waar het wantij op de kaart getekend is, dat geloof ik niet. Want als er een zandbank verplaatst wordt, loopt alles anders. Het is een grens die niet door de mens bedacht is, maar door de natuur wordt gemaakt.’
‘Dat kan ik niet,’ zegt Aant als ik hem vraag een kleurpallet van beide zeeën te leggen. ‘In het najaar zijn de kleuren heel anders dan in het voorjaar. Er is zelfs een moment dat alle mosselen kuit gaan schieten, dan is de Waddenzee helemaal rood.’ Ondanks dat Aant het een onmogelijke vraag vindt, legt hij een aantal kleurkaarten op tafel. Binnen de vele kleur nuances die de zee bevat, zijn dit de kleuren die de zee het best representeren. Twee blauwe kaarten en een paarsige voor de Noordzee, en twee blauwe en een bruinige kaart voor de Waddenzee. ‘En dit is de mooiste zeekleur die er is,’ Aant wijst naar het kaartje ‘Greenwich Blue’. ‘Dat is meestal net na de zomer, wanneer er een tijdje rustig weer is. Dan krijg je zo’n luie zee, waar je zo met je voetjes in wilt.’
In gedachten voel ik de licht warme bries van zo’n zomerdag als Aant me met het vervolg van ons gesprek weer terughaalt naar het hier en nu. ‘En dit – Aant wijst de kaart aan die in de Nomenclature geduid wordt als Azure Blue, nummer 28 – vind ik de mooiste kleur van de Waddenzee. Wanneer het water deze kleur heeft en je er overheen vaart, dan zie je krabbetjes lopen, garnalen zwemmen, anemonen groeien: dan gaat de hele zee voor je open. Ik beleef de zee het liefst als ik erop sta.’
Deze woorden neem ik mee als ik terig fiets van west naar oost. Dit keer met de wind in mijn rug en gedachten boven op zee. Een nieuw perspectief waar het horizontale en het verticale in elkaar opgaan. Mijn trappers razen als een malle in het rond terwijl ik zo lang mogelijk probeer te zeven in het hier en nu.