Het eetbare eiland
Een rubriek over de lokale voedselstroom van Vlieland
Floris, programmeur horeca bij Into The Great Wide Open, verbleef in de winter een poos op Vlieland. Uitgangspunt van zijn onderzoek was om de blik vooruit te richten en te kijken naar een toekomst waarin voedselstromen optimaal benut worden. Hij sprak met mensen van over heel het eiland, bedacht wandelroutes en recepten, en hij hield alles nauwkeurig bij door het op te schrijven. De Blik Vooruit, het evenement dat hieruit voortvloeide, vindt op 9 en 10 juli plaats op Vlieland. Deze rubriek laat de losse verhalen en producten zien die tot de invulling daarvan geleid hebben. Lokale honing, kaas en vis komen voorbij, kraakhelder water en zwammen op koffiedik: allemaal producten van het eetbare eiland.
In de aftrap een verhaal van Jan van Vlieland, de historicus van het eiland die honderduit over geschiedenis kan praten, en dus ook over die van de lokale voedselstroom en de invloed daarvan op de inwoners. Hij vertelt waarom op Vlieland nooit schapen hebben rondgelopen, over de enige familie die eigen melk verkocht, over de Korenmolen en over het piepkleine huisje waarin een eeuw geleden een viswinkeltje zat.
Terug naar toen
Over de geschiedenis van Vlieland en voedsel.
Jan Houter, ook wel Jan van Vlieland genoemd, staat bekend als de historicus van het eiland. Zijn leven staat compleet in het teken van het eiland en haar verleden. Voor deze ontmoeting heeft hij alles rondom het onderwerp voedsel voorbereid.
Ooit waren er op Vlieland twee dorpen, tot in 1736 het eerste gebouwde dorp in zee verdween. Dat dorp lag op de plek die nu de Vliehors heet. Daarvan hebben we gigantisch veel informatie teruggevonden, onder andere zijn we te weten gekomen dat de meeste mensen koeien in hun bezit hadden, die koeien liepen los in de duinen en werden gebruikt voor melk voor eigen gebruik. Toen het dorp steeds dichterbij de Noordzee kwam te liggen kwamen er allerlei nieuwe regels. Koeien mochten bijvoorbeeld niet meer los in de zeeduinen lopen, deze ze dat wel dan kreeg je als eigenaar een boete. Op west Vlieland zaten vroeger twee traankokerijen, vele Vlielanders waren werkzaam in de walvisvaart en lieten zich uitbetalen in vaten met walvisvlees die ze vervolgens weer verkochten. Vlielanders kenmerken zich door een echte ondernemersgeest, dat was vroeger zo en dat is altijd zo gebleven.
Een bijzonder feit rondom het vee op Vlieland is als dat eeuwenlang iedereen er heilig van overtuigd was dat je op Vlieland geen schapen kon houden. Texel stond echter helemaal vol met schapen. Men geloofde dat er hier iets in het gras zat waar schapen niet tegen konden. Geiten daarentegen liepen hier vrij rond, dus die overtuiging was gestoeld op puur bijgeloof. Iedereen hier in het dorp had een geit die ‘s ochtends los liep. Die geiten liepen hier de straat uit op naar het veld achter de vuurtoren. Nu nog steeds staat dat stuk grond bekend als het Bokkendal. Meestal keerden de geiten rond een uur of vier huiswaarts. Maar kwamen ze eerder terug dan kon je de was maar beter snel van de lijn halen, dat was namelijk een teken dat er regen op komst was en geiten hebben een hekel aan regen.
De Terschellingers gaven ons de scheldnaam ‘geiten’. Die scheldnaam heb ik al vaak mee mogen maken. Een recentelijk voorbeeld was dit voorjaar toen ik voor een prijsuitreiking naar Terschelling afreisde. De burgemeester heette de Vlielanders hartelijk welkom, hij zei: “ik wist wel dat hier geiten rondliepen, het gras rondom mijn huis was namelijk verdacht kort.” De geiten hebben door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld op Vlieland. Men hield ze voornamelijk voor de melk, maar ook hadden ze op die manier af en toe een lekker hapje geitenvlees. Een ander lekkernij voor veel Vlielanders was het konijnenvlees van de konijnen die hier in het wild leefden. Er is een ziekte geweest waardoor ze nu niet meer op het eiland leven maar ze waren hier altijd in grote getale.
In het het Posthuys, verderop in de straat, woonde familie Cupido. De man des huizes was de laatste Postiljon van Nederland en hij bracht post rond te paard. Hij had ongeveer dertig koeien rondlopen en de melk van die koeien verkocht hij in het dorp. Dat is eigenlijk de enige vorm van melkveehouderij die Vlieland ooit gekend heeft.
Hier op Vlieland wordt niet zoveel voedsel geproduceerd en dat is al eeuwenlang zo geweest. Er is hier nooit productie geweest van melk, boter of kaas. Wel kennen we hier nu een kaasmaker op Vlieland, maar zijn kaas wordt gemaakt met melk die afkomstig is van wal.
Een zijstraat van de Dorpsstraat is de Molenstraat, als je die uitloopt en je wandelt rechtdoor richting de duinen dan kom je op de oorspronkelijke plek waar ooit de korenmolen heeft gestaan, er liggen zelfs nog molenstenen. De molen stond hier zo’n 300 jaar lang. Het graan dat daarvoor werd gebruikt kwam altijd van wal, en is hier nooit verbouwd. Over twee jaar wordt diezelfde korenmolen herbouwd, daar ben ik ontzettend blij mee want het is van grote waarde voor Vlielands cultureel erfgoed. Het gebrek aan voedselproductie is nooit echt een probleem geweest voor Vlieland, in ieder geval niet in die zin dat we een voedselcrisis hebben gekend. Die Korenmolen bracht wel eens problemen. Als men aan wal bijvoorbeeld kampte met een slechte graanoogst dan hadden ze hier op Vlieland een tekort aan meel. Er kon dan geen brood gebakken worden. Er was echter altijd wel een andere manier om aan voedingsstoffen te komen, waarvan de visserij een belangrijk onderdeel was.
Vlieland heeft een rijke geschiedenis als het gaat om de visserij. Haventjes had je vroeger nog niet op Vlieland, dus boten lieten zich door het getij droogvallen op het wad. Het grootste deel van de gevangen vis werd echter vervoerd naar Den Helder, Terschelling of Texel. Rond 1900 heeft in de Dorpsstraat dertig jaar lang een piepklein pand gestaan waar de vis werd aangevoerd en verkocht werd. Maar toen de toenmalige burgemeester daarnaast kwam te wonen heeft hij de winkel per direct opgeheven. Hij vond het te erg stinken.
De visserij is uiteindelijk ook de reden geweest voor de terugloop in het aantal bewoners. In 1700 kende Vlieland nog zo’n tweeduizend inwoners terwijl dat er in 1920 nog maar driehonderd waren. Dat had alles te maken met de zeevaart. Wanneer de van Vlieland afkomstige zeevarenden tien dagen verlof kregen vanuit Amsterdam duurde het zeker twee dagen om huiswaarts te keren vanwege de slechte bootverbinding. Om weer op tijd terug te zijn in Amsterdam voor vertrek moest men dus ook twee dagen van te voren weer vertrekken. Die lange reistijd heeft ervoor gezorgd dat vele eilanders zijn verhuisd naar wal en er voornamelijk oude mensen overbleven op Vlieland. Tegelijkertijd was er ook sprake van een flinke afname van werkgelegenheid in de visserij, vele mensen moesten noodgedwongen op zoek naar werk aan wal. Er ontstond in die tijd dan ook hevige armoede op het eiland. Dat alles veranderde toen het gebruikelijk werd dat mensen op vakantie gingen, en daar Vlieland ook vaak voor uit kozen. Dat heeft gezorgd voor de rijkdom waar het eiland nu nog om bekend staat.
Foto's en tekst door Floris Burgers.
Over de Blik Vooruit
‘De Blik Vooruit, een ander geluid’. Zo luidde het motto van van de serie lezingen die in de zomer van 2016 op Kampeerterrein Stortemelk georganiseerd werden door Into The Great Wide Open en Lab Vlieland. Binnen dit publieksevent kregen spraakmakende figuren een plek op het podium om hun progressieve visie en verhaal te delen met een breder publiek. Nu, vijf jaar later, wordt De Blik Vooruit nieuw leven ingeblazen. Deze keer gespecificeerd op het onderwerp voedsel. Het Nederlandse voedselsysteem zoals we dat nu tientallen jaren kennen toont zijn eerste scheuren. Boeren lopen vast in het systeem, de bodem raakt uitgeput en het uitbreken van de corona crisis legde bloot dat sommige waardeketens te ver zijn geglobaliseerd. In sommige gevallen ligt het antwoord dichtbij, lokaal voedsel is een van die oplossingen. Kortom; hoog tijd voor een blik vooruit, een ander geluid.