Muziek voor de ziel

Programmeur Sytse Wils over Sophia

Gepubliceerd op 2 september 2015

Nostalgie maakt veel herinneringen meestal mooier dan de werkelijkheid misschien was. Zeker met muziekherinneringen. Het eerste concert dat ik in Doornroosje zag, heeft nog steeds epische proporties. De band heette Chumbawamba. Volgens mij was het in 1991.

Ik woonde net op kamers in Nijmegen en had daar een oudere huisgenoot die me introduceerde in alternative music. Hij tourde met bands door Europa en had een kamer vol CD’s en LP’s, van bands waar ik nooit van gehoord had. Iedere avond leerde ik nieuwe bands kennen. Alternatieve muziek kende ik eigenlijk nauwelijks. Samen met die huisgenoot kon ik mee naar Roosje. En daar ging een wereld voor me open. De sensatie van een live show. Dit was een wereld waar ik bij wilde horen.

Een paar jaar later verhuisde ik naar Utrecht. Daar had je EKKO, een soort Roosje, en je kon gelijk als vrijwilliger aan de slag. Bij het intro-gesprekje werd me gevraagd bij welke afdeling ik wilde beginnen. Er bleek een DJ/muziekgroep te bestaan, wel met een wachtlijst. Maar toch, als ik geduld had kon ik DJ worden. En het wachten werd beloond. Na een klein jaar zou ik worden ingewerkt als DJ. Ik moest me inluisteren in de gigantische muziekcatalogus van EKKO.

Eén band greep me meer dan alle andere. The God Machine. Hun debuutplaat heette Scenes From The Second Storey. Het klonk donker, melancholisch, pompeus, zwaar en toch ging er een soort hoop vanuit. De hit op de plaat was het nummer She Said. Als je dat nu terugluistert, kun je je niet voorstellen dat zo’n nummer midden op een dansavond gedraaid werd. Maar in EKKO was alles een beetje anders. Heavy en donker was de norm. Het mooiste nummer op de plaat vond ik Purity, waarin Robin Proper-Sheppard halverwege "If I show you the scars, will you show me yours” zingt. Hoe dramatisch wil je het hebben.

De tweede plaat, One Last Laugh in a Place of Dying, was zo mogelijk nog meer doordrenkt met duisternis en weemoed. Het is tevens de zwanenzang van The God Machine, want voor de plaat werd uitgebracht overleed de bassist plotseling. In mijn herinnering vond iedere EKKO-vrijwilliger in 1995 dat de mooiste plaat van het jaar. Er stonden geen hits meer op voor de dansvloer, maar des te meer uitgesponnen dweepnummers. Er is weinig vrolijkheid te vinden op deze plaat, maar voor de donkere geest schuilt er veel troost in de wanhoop. Het nummer In Bad Dreams is de voorbode van het geluid waar Robin Proper-Sheppard met Sophia op verder zou gaan. Meer organisch en meer akoestisch. Het industriële gitaargeluid is ingewisseld voor piano en akoestische gitaar. Maar de gloomy melancholie is gebleven. Muziek voor de ziel.

Ik hoop dat ik me weer even 22 jaar voel, als ik aanstaande zaterdag op de Fortweg sta.

Muziek voor de ziel
Barbara Peremans

Post

Ontvang POST, onze nieuwsbrief over wat ons beweegt, inspireert, fascineert of simpelweg leuk is.