Grove kanaliseert emoties in diens strijd tegen ongelijkheid
Interview: Michael Oudman
Op ons vorig jaar geïntroduceerde podium De Kuil spelen veelbelovende, veelal Nederlandse artiesten. Maar ook op de andere podia vind je aanstromend talent, dat soms op Into The Great Wide Open hun eerste festivalshow speelt. Hoog tijd om ze te introduceren aan het grote publiek. De beurt is aan Grove.
Voor subtiliteit is nog even geen ruimte in het repertoire van vocalist, producer en dj Grove. Die staat ons te woord vanuit een zonnig Bristol – waar hen al vier jaar woont en waar de kust het aanzien niet waard schijnt te zijn – over de strijd van Nina Simone, een doos vol emoties die ondersteboven wordt gekeerd en hoe stiltes een concert kunnen maken.
Laatst heb ik de lange versie van de clip van Aphex Twins 'Windowlicker' gekeken omdat ik dacht dat de clip van jouw nummer 'Ur Boyfriend’s Wack' daarnaar refereerde. Na een dikke tien minuten kijken weet ik het nog niet zeker.
“Haha, dat is toeval! Ik heb die clip nog nooit gezien. Ik houd wel heel erg van verstoorde en haperende muziek zoals die van Aphex Twin, en van clips met snelle bewegingen en overgangen. Misschien komt het daardoor? Alfie Dwyer, een vriend van me, doet wel de visuals voor de tour van Aphex Twin.”
Ik heb het idee dat ik wel andere referenties naar de jaren 90 hoor en zie.
“Dat klopt wel, ik ben eind nineties, begin zeroes opgegroeid, en keek vaak naar MTV. In de clips van Missy Elliott gebruikten ze vaak zo’n fish eye-groothoeklens. Daar was ik echt door geobsedeerd. Mijn oudere broers luisterden ook vaak naar grime en hiphop uit die tijd, dat hoor je terug in mijn muziek. Ik ben ook helemaal in de soundsystem-cultuur van die tijd gedoken.”
Dat zijn die illegale feestjes toch, waar ineens een muur van speakers uit een wit busje komt?
“Ja klopt, dat zijn illegale gratis feestjes. Maar er zijn ook legale feestjes. In Bristol heb je St Pauls Carnival, waarbij er soms wel vijftig soundsystems door de hele stad staan. Ik heb daar dit jaar ook gespeeld. Er hangt een heerlijke bruisende Afrikaans-Caribische sfeer.”
De protestlaag in je muziek is niet te missen.
“Als kind heb ik nooit echt geleerd mijn emoties te tonen. Wanneer ik dat wel deed, werd dat vaak de kop ingedrukt. Toen ik eenmaal muziek begon te maken ging de hele doos met opgekropte emoties open. Ik kon ineens met geluid en mijn stem uiten wat ik daarvoor niet kon. Toen ik van school kwam, besefte ik hoeveel ongelijkheid er was in de wereld, hoeveel verschil tussen klassen. Sommige mensen werken hun hele leven hard, maar kunnen toch nooit ervaren hoe het is om veel geld te hebben. Dat frustreerde me, en dat kanaliseer ik in mijn muziek.”
Je muziek is nogal recht-voor-z’n-raap.
“Ik heb heel veel respect voor mensen die zich subtiel en poëtisch uiten, maar bij mij is het rauw en ongenuanceerd. Ik denk dat het ook heel kwetsbaar is om je woede te tonen.”
Je woont in de kuststad Bristol, hou je van de zee?
“Ja, ik hou erg van de zee. Het strand bij Bristol is wel redelijk vervuild en verpest hoor, onze overheid doet daar niets aan. De zee is zowel mooi als beangstigend. Het is fijn om te beseffen hoe krachtig de natuur is, het is altijd aanwezig. Ik word ook erg kalm van de zee, ik heb dat ook met vuur.”
Speelt natuur nog een rol als inspiratiebron?
“Wat ik tot nu toe heb uitgebracht is erg industrieel en stads. Heel duister. Maar het voelt alsof ik uit balans ben daardoor. Sinds de industriële revolutie zijn we erg losgekomen van de natuur. Er zijn mensen die nooit de stad uit komen, terwijl ze ondertussen uitgebuit worden door de industrie. Ik denk dat we er juist verbonden mee moeten zijn. Misschien moet ik me er meer door laten inspireren.”
Welke overleden artiest zou je willen ontmoeten?
“Nina Simone. Ik heb erg veel over haar gelezen en van haar gezien, en ze heeft dezelfde karaktertrekken als m’n moeder. Simone heeft veel van zich laten horen tijdens de Civil Rights Movement – wat best gevaarlijk was in de jaren 60, daarmee heeft ze eigenlijk haar carrière op het spel gezet. Ik wil haar vragen wat het precies voor haar betekende om zo activistisch te zijn.”
Met welk kunstwerk identificeer je je het meest?
“Met het werk van Zanele Muholi, een queer fotografe uit Zuid-Afrika. Ik heb haar werk gezien in Australië, en dat was de eerste keer dat ik moest huilen van kunst. Zo mooi. Het is moeilijk om in Zuid-Afrika queer of gay te zijn, en ik vind dat ze de mensen heel sterk, poëtisch en liefdevol heeft gevangen.”
Wil je ergens om herinnerd worden?
“Weet ik niet zo goed, maar als het moet, dan omdat mensen zich sterk hebben gevoeld door mijn muziek. Ik wil kracht bieden aan een groep. Een mooie community bouwen.
Wat maakt jouw optreden magisch?
“De stiltes. De stiltes na een krachtig nummer, waarin mensen de boodschap aan het verwerken zijn. Als ik mensen emotioneel kan raken is dat speciaal. En ik hou ook van de gesprekken achteraf.”